dinsdag 15 april 2008

Geert Wilders: Limburgers zijn niet onlief

Vers van De Pers: “Het tv-talent Wilders brengt zichzelf knuffelbaar in beeld. Verdonk mag wel op haar kiezers passen. Vroeg in het gesprek dat tv-makers Rob Muntz en Paul Jan van de Wint voeren met Geert Wilders gebeurt iets typisch. Wilders laat weten dat hij niets meer wil zeggen over de periode tussen het moment dat hij zich voornam om een anti-Koranfilm te maken en de publicatie van die film. Dinsdagmiddag verschijnt het gehele interview op DePers.nl, nu alvast zijn de volgende drie delen te bekijken. (1, 2 en 3) In het eerste grote interview sinds Fitna het licht zag, wil Wilders niets vertellen over zijn gesprekken met ministers over de film. Ministers die zeggen dat hij aanvankelijk de koran wilde verscheuren en verbranden. Wilders heeft ze van leugens beschuldigd – goed voor een enorme controverse – en daar laat hij het bij. En waar Wilders eerder zei dat hij precies het scenario heeft uitgevoerd dat hij in het prille begin in zijn hoofd had, wil hij nu ineens niet meer ingaan op de vraag of hij zelfcensuur heeft gepleegd. Zwak, zou je kunnen zeggen. Want het voedt de gedachte dat de bewindslieden gelijk hebben als zij zeggen dat Wilders een tammere film heeft gemaakt dan hij eerst wilde. Zwak ook, omdat hij níets aandraagt om aannemelijk te maken dat onze regering uit bedriegers bestaat. Tegelijk laat het de kracht zien van Wilders de politicus. Les één van spindoctors: voel je niet verplicht vragen te beantwoorden maar vertel je eigen verhaal. De meeste politici vatten dat op als een aansporing om opzichtig voor de camera’s te gaan staan draaien, waardoor zij als onbetrouwbare konkelaars overkomen op het publiek. Wilders zegt eenvoudig: ‘Je kunt me driehonderd keer dezelfde vraag stellen, ik geef je geen antwoord. Ik wil niet meer over het gedoe rond de film praten, maar over de film zelf.’ Waarna de interviewers niet veel meer rest dan hem zijn zin geven of vertrekken. Wilders doet wel meer goed op tv. Wie het materiaal van Muntz en Van de Wint bekijkt, kan zich inleven in de ervaring die veel Haagse politici en journalisten met Wilders hebben: hij komt zo vriendelijk over. ‘Misschien bén ik wel een aardig mens’, zegt hij aan het eind van de ontmoeting tegen Muntz. ‘Je bent ook aardig’, zegt Muntz. ‘Dat is het erge’, zegt Van de Wint, ‘zulke opvattingen hebben en dan nog aardig zijn ook.’ Wilders maakt gebruik van zijn imago van hardliner. Als Wouter Bos of Mark Rutte aardig is, vinden we dat niets bijzonders. Van Wilders vinden we vriendelijk gedrag opeens iets bijzonders. Meer dan eens doet Wilders een Wiegeltje: hij spreekt met guitige blik – recht in de camera – de kijkers toe. Met een toon waarop iemand anders een praatje maakt over het weer, zegt Wilders dat geen moslim meer het land in mag. Zijn onmiskenbare talent voor tv doet de vraag rijzen waarom Wilders zich zo weinig op camera laat interviewen. Iedereen wil hem hebben, maar hij weigert altijd. Ook dit interview is min of meer afgedwongen: Wilders had in zijn film zonder bronvermelding of toestemming materiaal van Muntz gebruikt en die had een exclusief, twee uur durend interview gevraagd als wisselgeld. Misschien zien we Wilders zo zelden omdat hij de meeste actualiteitenprogramma’s maar linkse propaganda vindt. Nova-presentator Clairy Polak past volgens de PVV prima op de Noord-Koreaanse staatstelevisie. Of misschien vond Wilders het eerder niet nodig. Wilders is niet zo’n populist als Rita Verdonk. Hij hecht zo aan sommige overtuigingen dat hij de onmin van het volk riskeert. Zoals toen hij de populaire prinses Máxima aanviel, omdat die ‘de’ Nederlandse nationaliteit niet kon ontdekken. Toen Wilders zijn filmplannen maakte, besefte hij al te goed dat sommige kiezers hem mogelijk te extreem zouden vinden en Rita Verdonk, die zeer nationalistisch is, als ‘redelijk’ alternatief zouden zien. Hij zorgt nu, post-Fitna, dat hij een benaderbare indruk maakt. Over zijn oproep om delen uit de koran te scheuren: ‘Wat ik daarmee wil zeggen, is dat als er in de islam een soort ontwikkeling komt waarin men dat inderdaad zal doen, figuurlijk of letterlijk…’ Dat moslims geen eigen scholen zouden mogen oprichten en andere gelovigen wel zou hen alleen maar een dienst bewijzen, want dan integreren zij gemakkelijker. En Wilders doet een uiterste poging ons te overtuigen van zijn toch wat gewrongen constructie dat hij tegen islamisering is, maar niet tegen moslims. ‘Ik heb niets tegen islamieten en ik zie hen niet als vijanden.’ Wilders weet dat hij vist in dezelfde vijver als Trots op Nederland. Hij noemt Verdonk een gedegen concurrent. Gevraagd naar zijn eerste maatregel als premier, noemt hij niets anti-islamitisch, maar een belastingverlaging van tien tot vijftien miljard en het terugdringen van de overheid. Hij toont dat hij ook met Verdonk kan concurreren op anti-Haags sentiment: ‘Een groeiende groep mensen is ontevreden met de labbekakkerigheid van de zittende elite. Ik ben er trots op voor hen op te komen.’ De grote bedrijven, die moeten maar naar Verdonk gaan als ze dat willen, zegt Wilders. Dat belet hém niet om te zeggen dat het hypocriet is wanneer Nederland een land als Saoedi-Arabië niet aanpakt, puur vanwege commerciële belangen. Wilders weet waar hij moet scoren: bij de veel grotere groep kiezers die niet in de top van corporateNederland rondloopt. Hij houdt in het interview rekening met laagopgeleiden, legt zijn ideeën uit op jeugdjournaaltoon: ‘De Kamer zit hier vol met – een heel moeilijk woord, misschien kent niet iedereen het – cultuurrelativisme.’ De strijd op rechts is nog maar net begonnen.” Puik stukje schrijfwerk van Kustaw Bessems… Laat nou niemand meer beweren dat hatelijke Limburgers niet diep van binnen aardig kunnen zijn!

Geen opmerkingen: